Auteur Luc Peleman noteerde eerste dialectwoorden in 1977
ELVERSELE – Voor een bomvolle St-Margrietkerk in Elversele organiseerde de Heemkundige Kring Braem de voorstelling van het dialectwoordenboek ‘Hondsmadollen met korenten gestoofd’, van de hand van Luc Peleman. Eregast was Jacques Van Keymeulen, emeritus hoogleraar UGent, die een aantal wetenswaardige dingen vertelde over dialect.
“Ik heb mij altijd geïntrigeerd geweten door de wereld waarin mijn ouders en grootouders opgroeiden en de taal die daar bijhoorde. Mijn eerste dialectwoorden noteerde ik in 1977”, aldus Peleman.
‘Draa bollen’
“Ik was achttien in 1977 en de woordenschat van oudere dorpsgenoten had een ongewone aantrekkingskracht op mij”, vertelt Peleman. “De manier waarop Fons De Keyzer (°1924) bv. zei dat een ongeluk in het dorp heel wat commotie had veroorzaakt – “Da was dor ommest ne gjillen apsel mi da malleur” – vond ik toch wel bijzonder.”
“Idem voor de wijze waarop Irma Van de Vyver (°1905) – Irma bakkerin – terugblikte op de tijd dat ze in haar winkel ook ijs verkocht: “Ik was nie bieësteg azzek krim bestelden: draa bollen vur nen toeter, ne platten of ’n schelp”. Een derde en laatste voorbeeld: hoe Fieke Laget (°1901) mij vertelde dat de kinderen bang waren voor een vrouw in de buurt, maar dat ze nog veel banger waren voor haar echtgenoot Louis: “Ze wauren d’r loev af, mor as Lowie kwââm waure ze schuif”
Honderden interviews
In 1979 publiceerde Luc Peleman zijn eerste woordjes in het tijdschrift van heemkring Braem.
“54 Elverseelse dialectwoorden die schatplichtig waren aan het Frans, van ambetant tot zjuust. Drie maanden later volgde een tweede lijst, en zo was de trein vertrokken. Uiteindelijk verschenen er meer dan zestig bijdragen in ons heemkundig tijdschrift. Het idee om ze in boekvorm uit te geven lag voor de hand. Een boek heeft immers een langere levensduur, het is minder vluchtig dan een driemaandelijks tijdschrift en het heeft een hogere status.
“De meeste woorden doken op tijdens de honderden interviews die ik in mijn leven heb gedaan”, klinkt het. “Vermits die vaak werden opgenomen met een cassetterecorder, de laatste jaren met een dictafoontje, kon ik thuis alles herbeluisteren. Dat was niet alleen belangrijk voor de uitspraak, maar ook voor het achterhalen van de betekenis.”
“Vaak ook leverden die interviews fijne anekdotes op, die stuk voor stuk in dit boek zijn terechtgekomen.
“Toen ik in 1990 Margriet Smet alias Magriet van Brammekes (°1907) interviewde, polste ik voorzichtig naar de reden waarom zij en haar zussen en broers nooit getrouwd waren. Ze liet niet in haar kaarten kijken en beperkte zich tot het ietwat enigmatische zinnetje: “’t schip is aan de wal gebleven en de kinderen aan de reep”.
“Van de vele informanten die mij bewust of onbewust dialectwoorden bezorgden, heb ik er 90 opgelijst in dit woordenboek. Meer dan de helft van hen werd geboren voor 1920. Het zal u dan ook niet verbazen dat er ondertussen 79 van de 90 gestorven zijn.”
Elverseelse woorden
“Een tweede check-up gebeurde via de Werkgroep Elverseels Idioticon. Dat was een gezelschap van een tiental autochtone dialectsprekers aan wie ik alle geselecteerde woorden nog eens voorlegde. Dat leidde vaak tot geanimeerde discussies maar het liet ook toe om nuances te noteren die mij anders zouden ontsnapt zijn. Over een periode van 17 jaar hebben we uiteindelijk meer dan honderd keer samengezeten. Zeven van de tien compagnons van toen zijn ondertussen helaas overleden.”
Het overgrote deel van de 2.500 woorden die Luc Peleman voor dit boek selecteerde, waren ook in de omliggende dorpen bekend.
“Een beperking tot exclusief Elverseelse woorden zou geen woordenboek hebben opgeleverd”, stelt de auteur. “Hooguit een tiental ervan vonden we in geen enkele bron terug: bv. eigengerei (verwanten), flaasterken (fabeltje), kanechelen (treiteren), poelpen (een klotsend geluid maken), schietse (onenigheid), zattekenui (dronkaard).
“Dat dialectwoorden verdwijnen, is best wel jammer want we verliezen meteen ook de rijkdom van de nuance. Wie in de verf wil zetten dat iemand te veel drinkt, kon in Elversele kiezen tussen buizen, lampetten, tempelieren en toeteren. Voor afdokken (tegen je zin iets betalen) kon je kiezen uit afspetten, afbotten, duimen en lammeren”.
Een absolute uitschieter zijn de 71 verschillende scheldnamen die we hebben verzameld, soms grappig, soms cassant, soms ronduit beledigend: annewuiten, dzjoeben, galjaar, karotentrekker, krebbekeu, marteko, mutten, nietop, pikketijn, tantlafeir, wietewuiten, zibbedeus… Ze klinken exotisch, maar ze zijn wel degelijk van hier.”
Het boek ‘Hondsmadollen met korenten gestoofd’ kan nog altijd besteld worden door overschrijving van 35 EUR (eventueel +10 EUR verzendingskosten) op rek.nr. BE54 7376 0725 4597 van Heemkundige Kring Braem.