Ook slager Jean-Pierre Smet moest zijn familiebezit afgeven voor de aanleg van de Oostelijke Tangent.
TEMSE – In Temse in industriezone TTS, aan de Eigenlostraat op de grens van Temse en Sint-Niklaas, en in de Schoenstraat, vlakbij de E17 zijn al enige tijd de afbraakwerken bezig van de woningen die plaats moeten ruimen voor de aanleg van de Oostelijke Tangent, de zogenaamde Ring rond Sint-Niklaas.
Daarbij ook het boerderijtje dat ‘eeuwenlang‘ eigendom was van de familie van Jean-Pierre Smet van slagerij Ardenia uit Temse. Ook hun boerderijtje werd onteigend om plaats te maken voor het grootschalige wegenproject.
(lees verder onder de afbeelding)
Opblaasbare zwembadjes
“Het vonnis rond het project van de Oostelijke Tangent, met een nieuw afrittencomplex van de E17, was reeds gevallen, waardoor verscheidene hele of gedeeltelijke onteigeningen onafwendbaar waren”, vertelt Jean-Pierre Smet. “Zo viel ook het definitieve doek over ‘onzen hof’ in de Schoenstraat nummer 81, als sinds 1850 in familiebezit.”
Een oude boerderij met stallingen op meer dan 3500 vierkante meter grond, waar de grootvader van JP geboren werd in 1898.
“Mijn moeder samen met haar twee broers is opgegroeid en ikzelf mijn jeugd en heel veel vrije tijd heb doorgebracht en waar onze kinderen kampen hebben gebouwd en geploeterd in opblaasbare zwembadjes. We zijn uiteraard wel financieel vergoed voor de onteigening maar dat is ook niet om over naar huis te schrijven’, klinkt het
“Het was trouwens de bedoeling dat de boerderij altijd in familiebezit zou blijven”, oppert de slager. “Van vader op zoon, later voor onze kinderen en kleinkinderen. Maar het heeft niet mogen zijn.”
“Mijn grootvader was een keuterboertje en klompenmaker, de eenvoud zelve en altijd goedlachs, hij bezat een paard en twee koeien en luisterde menig huwelijksfeest op met zijn accordeon”, klinkt het bij Smet. “Ofschoon hij slechts tot zijn 14 jaar naar school was geweest, kon hij metsen, brood bakken, ijzer bewerken, wijmen vlechten, heeft hij jaren aan een stuk hele zomerdagen lang, gebogen, met een kleine sikkel en pik het koren afgemaaid en iedere biet met de blote handen uit de rijke, vettige aarde gerukt.”
ju, jutem, ju!
“Als kind zette hij mij meermaals ‘een baardje’ door met zijn ruwe stoppelbaard over mijn zachte kinderwangen te wrijven en hoe dikwijls ben ik ’s morgens niet wakker geworden op het kleine zolderkamertje door het gekakel van de kippen.”
en de geur van vers gebakken spek met eieren. De smaak van vers gemolken melk proef ik nog altijd, de gonzende, roodgloeiende bol van de Leuvense stoof, mijn eerst pintje: een Faro, tafelbier van Wieze.”
“Ik zie hem nog zijn scheermes ‘wetten’ op een leren riem en met hem meerijden op de kar, getrokken door een paard, waar zoveel kracht van uitging dat ik mezelf, bij “ju, jutem, ju!” goed moest vasthouden om niet van de kar te donderen.”
“Hoe dikwijls hebben wij niet ‘petetten’ geraapt, en hooihoppers opgezet, hoe dikwijls heb ik niet bij hem aan het haardvuur gezeten in ‘de bakkerij’, een klein stalletje waar brood werd gebakken en een authentieke met een riem aangedreven, koperen wasmachine het wasgoed met sunlightzeep in het rond zwiepte én waar ook zijn draaibank stond, waar hij werktuigen maakte.”
“En hoe dikwijls heb ik niet met de hond door de velden rondom gelopen en hazen en fazanten opgeschrikt, toen de E17 er nog niet lag en van de naburige watertoren en het TTS-industriepark nog geen sprake was.
(lees verder onder de afbeelding)
Jeugd doorgebracht
“Nadien, toen ik al dik in de dertig was, ben ik daar op onze boerderij begonnen met varkens te vetten, konijnen, schapen en geiten te kweken en heb hondjes uit het asiel een nieuw bestaan gegeven. Ik zette ook karpers op onze vijver. Hoe veel jaren hebben wij er onze vakantie niet doorgebracht. Ons buiten wassen aan de pomp was heel gewoon. Pas later hebben we het huis en het sanitair een beetje meer comfortabel gemaakt, maar de authenticiteit zorgvuldig bewaard.”
“Ook onze kinderen hebben op hun beurt hun jeugd daar doorgebracht, gespeeld en kampen gebouwd, fuifjes georganiseerd en genoten van de koele schaduw onder de bomen in de mooi aangelegde tuin met vijver en brugje.
“Jarenlang kwamen kleuters van de Sint-Amelbergaschool een dagje op ‘schooluitstap’ op de boerderij. Ze speelden er dat het een lieve lust was en
’s namiddags zorgde ik voor lekkere ijsjes van ‘Van de Walle’.”
“En nu met de aanleg van de Oostelijke Tangent en een nieuwe afrit voor de E17, komt een einde aan onze familiegeschiedenis en verdwijnt onze groene long, onze oase waar we onze toevlucht zochten na een drukke werkdag.”
Groen – en milieuverenigingen
“Ik ben niet verbitterd maar wel ontgoocheld en kan begrijpen dat er offers moeten gebracht worden in functie van het algemeen mobiliteitsbelang”, stelt JP. “Spijtig dat er weer een stuk natuur en bomen moeten sneuvelen. Ik vraag me trouwens af waarom al de bomen, waar vele vogels rond deze tijd hun nest maken, meteen moesten verdwijnen. En groen – en milieuverenigingen hier niet op gereageerd hebben.”
“Dit terwijl de aanleg van de oostelijke tangent waarschijnlijk nog jaren zal duren. Spijtig dat het nog resterende groen door aanleg van wegen en door verkavelingen steeds zwaarder wordt gehypothekeerd, verminkt en vernietigd.”
“Wat rest er nog van de Schoenstraat ? Ooit een smal boerenstraatje, omgeven, met door de wind schuingegroeide canadabomen, de rijke akkervelden, de grazende koeien op de weiden en de rust en stilte van de natuur, alles in harmonie met de ‘suskewiet’ van vinken“, oppert Jean-Pierre. “Eerst kwam de E17, dan het industriepark TTS en nu de Oostelijke Tangent. Langzaam maar zeker werden wij gewurgd en nu hebben we definitief de doodsteek gekregen.”
“Gelukkig blijft er toch nog één blije troost: al die mooie herinneringen kan niemand ons nog afnemen.”
Pure nostalgie, heel herkenbaar.
Zo mooi verwoord ik heb er van genoten en in gedachten terug naar mijn jeugd op de kraak tussen de boerderijen.