TEMSE – De gemeenteraad van Temse had het tijdens de gemeenteraad van februari opnieuw over de restauratie van de Boelwerfkraan. De werken hadden normaal vorig jaar al moeten starten maar de kostprijs van de enige offerte die de gemeente binnenkreeg lag bijna drie keer hoger dan verwacht.
“Het is een dossier dat stilaan op de processie van Echternach begint te lijken”, stelde bevoegd schepen Bert Bauwelinck (Tesamen). “Sinds we de kraan verworven hebben zijn we ondertussen 25 jaar bezig. Het is ondertussen een beschermd monument, waar ook een tijdje een procedure voor declassering op liep.”
Twee fases
“De enige offerte die Temse bij de openbare aanbesteding ontving, raamde de kosten op 3,3 miljoen euro terwijl het budget slechts 1,2 miljoen euro bedraagt”, vertelde de schepen. “Daardoor zijn we zowat een jaar verloren.”
Daarom heeft men nu geopteerd voor een mededingingsprocedure met onderhandeling en werken in twee fases. Daaruit zijn vier bedrijven gesprokkeld.
Temse stapt dus niet af van het plan om dit relict van de Boelwerf te restaureren. De 48 meter hoge kraan is een relict van de vroegere scheepsbouwactiviteiten en sinds 2004 ook geklasseerd als beschermd monument.
“Het is dus de bedoeling om de werken gefaseerd uit te voeren in twee delen”, aldus de schepen. “In een eerste fase zullen de sokkel en het verticale gedeelte aangepakt worden. In een tweede fase wordt het horizontale gedeelte, de zogenaamde giek, gerestaureerd.”
“Samen met Lieve Truyman volg ik dit dossier al sinds 2016”, reageerde oppositieraadslid Werner Maerevoet (N-VA). Hij gaf een overzicht van de financiële geschiedenis van het dossier.
Eeuwigdurende kost
“In 2023 hadden we een raming van 982.242 euro voor de volledige kraan. En nu zitten we op 1. 128 000 euro voor fase één en de sokkel”, stelde Maerevoet. “Ik denk dat enige toelichting door het architectenbureau en het studiebureau noodzakelijk zijn.”
“Gezien de financiële toestand van de gemeente Temse is het onverantwoord om dit ‘luxeproject’, ondanks de sponsoring en subsidies te verwezelijken”, steld Paul Oste van Vlaams Belang. “Er zal nog een groot deel door de gemeente zelf betaald moeten worden. En de gemeente, dat is de bevolking. Maar na de restauratie stopt het niet. Zoiets moet onderhouden worden. Er zal een firma aangeduid moeten worden om het bewegend gedeelte maandelijks een onderhoudsbeurt te geven. Wie gaat dat betalen ? Het onderhoud is, zolang de kraan daar staat een eeuwigdurende kost, dat is overantwoord.”
“Alles zit op koers en de belangrijkste stap is om via de nieuwe procedure de gunningleidraad geven aan die vier bedrijven zodat we weten wat ze kunnen voor welk budget”, besloot Bauwelinck.
